Niet kunstmest en water, maar bestuivers als hommels zijn de belangrijkste productiefactor voor de teelt van preizaad. Dat ontdekte promovendus Thijs Fijen. Groentetelers en zaadproducenten moeten daarom zorgen voor agrarische landschappen met veel wilde bestuivers. Fijen hoopt woensdag 28 augustus aan de Wageningen Universiteit te promoveren.

Fijen deed onderzoek in productievelden van groentezadenproducent BASF in Frankrijk en Italië, waar contractboeren preizaad produceren. BASF wilde weten hoe belangrijk de bestuivers waren voor de zaadproductie. Fijen bestudeerde op 36 commerciële preivelden het beheer, de hoeveelheid hommels, solitaire wilde bijen, zweefvliegen en honingbijen, en de zaadopbrengst van 5 preivariëteiten.

Feijns concludeert dat de bestuiving net zo belangrijk is voor de zaadopbrengst als al het andere agrarisch beheer tezamen. Nog opmerkelijker waren de uitkomsten toen hij de productiefactoren mest, water en bestuivers halveerde. Halvering van de bestuivers – om de dag ging er een net over de preiplanten – leidde gemiddeld tot 40% minder preizaad; halvering van het water tot 10% minder preizaad. En halvering van de meststoffen had geen of zelfs een positief effect op de zaadproductie.

Een andere opmerkelijke uitkomst uit het onderzoek is dat hommels, solitaire bijen en zweefvliegen zorgen voor de bestuiving, maar honingbijen niet of nauwelijks. De oplossing van BASF om een tekort aan bestuivers aan te vullen door imkers met honingbijen in te huren, bleek niet erg effectief.

Zie voor meer informatie de site van Resource.

bron: Resource – Wageningen UR

Foto: CLM Onderzoek en Advies